Netwerkproblemen oplossen
Netwerkproblemen oplossen
Controleer de volgende items om na te gaan of de printer communiceert met het netwerk. Druk voordat u begint een configuratiepagina af. Zie Informatie- en demonstratiepagina’s afdrukken.
1. |
Controleer of de netwerkbekabeling, aansluitingen en routerconfiguraties juist zijn. Controleer of de lengte van de netwerkkabel voldoet aan de specificaties van het netwerk. | |
2. |
Controleer of het apparaat via de juiste poort en kabel is aangesloten op het netwerk. Controleer alle kabelaansluitingen en kijk of deze stevig vastzitten op de juiste plek. Als het probleem hiermee niet is verholpen, probeert u een andere kabel of poorten op de hub of transceiver. Aan de achterzijde van het apparaat, naast de poortaansluiting, dienen twee lampjes te branden: oranje geeft activiteit aan, groen de koppelingsstatus. | |
3. |
Het wordt aanbevolen om deze in te stellen op de automatische modus (de standaardinstelling). Zie Instellingen voor koppelingssnelheid en duplex. | |
4. |
Op de opdrachtregel van uw computer kunt u het apparaat pingen. Bijvoorbeeld: Controleer of de round trip-tijd voor de ping wordt weergegeven. Als u het apparaat kunt pingen, controleert u of het IP-adres voor het apparaat juist is geconfigureerd op de computer. Als het IP-adres juist is geconfigureerd, verwijdert u het apparaat en voegt u dit opnieuw toe. Als de ping-opdracht is mislukt, controleert u eerst of de netwerkhubs zijn ingeschakeld en kijkt u vervolgens of de netwerkinstellingen, het apparaat en de computer alle voor hetzelfde netwerk zijn geconfigureerd. | |
5. |
Controleer of deze programma’s compatibel zijn en juist zijn geïnstalleerd met de juiste printerstuurprogramma’s. | |
6. |
Het probleem kan worden veroorzaakt door het werkstation. Controleer de netwerkstuurprogramma’s, printerstuurprogramma’s en omleiding (in Novell NetWare) van het werkstation. | |
7. |
Controleer het systeem en zorg ervoor dat de instellingen van het besturingssysteem correct zijn. | |
8. |
Controleer de status van het protocol op de configuratiepagina. U kunt u tevens de geïntegreerde webserver gebruiken om de status van andere protocollen te controleren. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken. | |
9. |
|