1.
|
Kies Druk af in het menu Archief.
|
|
2.
|
Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende menu’s.
|
|
|
1.
|
Kies Druk af in het menu Archief.
|
|
2.
|
Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende menu’s.
|
|
3.
|
Klik in het menu Instellingen op Bewaar als en typ een naam voor de voorinstelling.
|
|
Deze instellingen worden in het menu Instellingen opgeslagen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen voorinstelling selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
|
|
1.
|
Klik in het menu Ga van de Finder op Programma’s.
|
|
2.
|
Open Hulpprogramma’s en open vervolgens Afdrukbeheer.
|
|
3.
|
Klik op de afdrukwachtrij.
|
|
4.
|
Klik op het menu Printers op Configureer.
|
|
5.
|
Klik op het menu Installatiemogelijkheden.
|
|
| OPMERKING:
|
Configuratie-instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in de Classic-modus.
|
Mac OS X V10.3 of Mac OS X V10.4
|
1.
|
Klik in het Apple-menu op Systeemvoorkeuren en vervolgens op Afdrukken en faxen.
|
|
2.
|
Klik op Printerconfiguratie.
|
|
3.
|
Klik op het menu Installatiemogelijkheden.
|
|
1.
|
Klik in het Apple-menu op Systeemvoorkeuren en vervolgens op Afdrukken en faxen.
|
|
2.
|
Klik op Opties & Benodigdheden.
|
|
3.
|
|
4.
|
Selecteer de driver in de lijst en configureer de geïnstalleerde opties.
|
|
|